Werken met een compressor / Marco Waarts
05 Arbeidsmiddelen
 >  Werken met een compressor
Introductie

Het doel van deze toolbox is inzicht geven in het veilig bedienen van een compressor. Een compressor veilig bedienen vereist niet alleen aandacht voor de machine zelf, maar ook voor de persoonlijke veiligheid, de luchtslangen en de daarop aangesloten gereedschappen. Daarom is het essentieel om voor gebruik altijd de gebruikershandleiding te raadplegen en altijd de volgende (minimale) algemene richtlijnen te volgen, zoals …

  • het dragen van de juiste PBM-s;
  • het controleren van de compressor voor elk gebruik op eventuele beschadigingen; 
  • het controleren van de omgeving op veiligheid; en
  • het bedienen volgens de instructies uit de handleiding.

Medewerkers die voor de eerste maal met een compressor gaan werken, krijgen eerst een gedegen (werk)instructie (deelname wordt schriftelijk vastgelegd) en mogen zich daarna onder toezicht van een ervaren collega vertrouwd maken met de bediening.

Risico's > Een rondslaande luchtslang

“Hoe groter de diameter van de slang en hoe meer lucht er doorheen stroomt, des te groter het gevaar!”

Een slang, gekoppeld aan een in werking zijnde compressor, staat altijd onder druk en zal bij barsten of losschieten rondslaan, totdat de druk volledig is ontsnapt. De slang kan als een zweep wild om zich heen slaan, wat ernstige risico’s met zich mee kan brengen - zeker wanneer er nog gereedschap aan bevestigd is. Collega’s of omstanders kunnen gewond raken en materieel beschadigd worden. In extreme gevallen kan dit zelfs leiden tot ernstig letsel of fatale ongelukken. Ondanks het risico worden de gevaren van rondslaande persluchtslangen vaak onderschat. Deze zogenoemde ‘zweepslagen’ worden vaak veroorzaakt door …

  • een te hoge werkdruk voor de gebruikte persluchtslang;
  • het spontaan barsten van de luchtslang, een breuk of doorsnijden door scherpe randen;
  • het losschieten van de luchtkoppeling of insteeknippel; of
  • het verkeerde bedienen, waardoor onverwacht en onbedoeld lucht door de slang wordt geperst.
Maatregelen > Voorbereiding voor werken met compressor

3.1 Persoonlijke bescherming

  • Draag -naast de standaard PBM-s en werkkleding- altijd een veiligheidsbril om je ogen te beschermen tegen rondvliegend vuil of rondslingeren van de luchtslang. 
  • Gebruik gehoorbescherming bij langdurig gebruik van de compressor. 
  • Draag -indien nodig- handschoenen. 

3.2 Visuele inspectie van de compressor en toebehoren

  • Controleer op eventuele olielekken, beschadigingen of losse onderdelen.
  • Controleer oliepeil, koelvloeistof en brandstofniveau.
  • Zorg dat de luchtslangen en koppelingen in goede staat zijn.
  • Controleer of de luchtuitgang (zijde compressor) gelabeld is, zodat nooit de verkeerde kraan open/dicht wordt gedraaid (taak werf-/materieelbeheerder).
  • Afschermplaten van draaiende delen moeten zijn voorzien van een waarschuwing voor draaiende delen.​​​​​​​
Maatregelen > Opstarten compressor
  1. Zet de compressor op een vlakke ondergrond (waterpas met enig afschot naar de condenswater aftap).
  2. Zet de handrem op de aanhanger (indien van toepassing).
  3. Open de motorkap en controleer alle vloeistofniveaus.
  4. Stel compressor zo op, dat er voldoende koellucht kan worden aangezogen.
  5. Zet de afsluiters van de compressor dicht.
  6. Zet de luchtslang vast, voordat lucht in de slang wordt geblazen (voorkomen van zwiepen).
  7. Zet de hoofdschakelaar op ‘ON’.
  8. Start de motor met de startsleutel of startknop.
  9. Laat de compressor opwarmen (2-5 minuten).
  10. Controleer de drukmeter en luister op eventuele abnormale geluiden.
Maatregelen > Compressor tijdens gebruik
  • Houd de werkdruk in de gaten.
  • Gebruik alleen goedgekeurde koppelingen, luchtslangen en -gereedschappen*.
  • Vermijd overbelasting van de compressor.
  • Laat de compressor niet onbewaakt draaien.

 * Aanvullende instructie is vereist voor gebruik en werken met (lucht)gereedschappen, zoals slijptol of kettingzaag!

Maatregelen > Uitschakelen compressor
  1. Laat de compressor 2 minuten stationair draaien om af te koelen.
  2. Zet de luchtslang vast (fixeer), voordat lucht via de slang gecontroleerd ontsnapt (voorkomen van zwiepen).
  3. Draai alle afsluiters dicht, nog voordat de compressor wordt uitgeschakeld.
  4. Zet de motor uit met de sleutel of (start)knop.
  5. Zet de hoofdschakelaar op ‘OFF’.
  6. Ontkoppel luchtslang en laat druk ontsnappen.
  7. Sluit de motorkap en maak de machine schoon, indien nodig.
Maatregelen > Aansluiten luchtslang

“Gebruik altijd luchtslangen met een drukklasse, die geschikt zijn voor de werkdruk van de compressor!”

  1. Kies een luchtslang met de juiste lengte om het koppelen van slangen te beperken.
  2. Controleer de luchtslang op eventuele beschadigingen, slijtage of vuil in de koppelingen.
  3. Zorg dat de compressor is uitgeschakeld of stationair draait zonder druk op de leiding.
  4. Gebruik de juiste koppeling (meestal een snelkoppeling of klauwkoppeling met borging).
  5. Plaats de luchtslang stevig op de uitgang van de compressor en draai of klik deze vast.
  6. Controleer de borging: de koppeling moet hoorbaar klikken of stevig vastdraaien.
  7. Controleer of de luchtuitgang is gelabeled, zodat nooit de verkeerde kraan open/dicht wordt gedraaid (taak operator).
  8. Gebruik altijd een slangbreukbeveiliging, bijvoorbeeld de slangbreukkabel.
  9. Bevestig de luchtslang aan het luchtgereedschap of de installatie aan de andere kant.
  10. Controleer op eventuele lekkage door kort de druk op te bouwen en te luisteren/voelen bij de koppelingen.

Meest voorkomende koppelingen


Afbeelding met connector, kabel

Door AI gegenereerde inhoud is mogelijk onjuist.

Kogelafsluiter voor perslucht 1/2" enkelzijdig met koppeling en manchet ...

Afbeelding met rood, gereedschap

Door AI gegenereerde inhoud is mogelijk onjuist.

Klauwkoppelingen

Snelkoppelingen

Persluchtkoppeling met kogelafsluiter

    Slangbreukkabel

Maatregelen > Aansluiten luchtgereedschap
  • Gebruik de juiste luchtslang en koppel deze goed vast met de snelkoppeling aan het gereedschap.
  • Controleer de slangen en koppelingen regelmatig op eventuele beschadigingen en lekkages.
  • Voeg indien nodig een paar druppels olie toe aan de luchtinlaat van het luchtgereedschap.
Maatregelen > Ontkoppelen luchtslang

“Ontkoppel nooit een luchtslang onder druk — dit kan leiden tot gevaarlijke terugslag of letsel!”

  1. Zet de compressor uit of zorg, dat er geen druk meer op de luchtslang staat.
  2. Draai afsluiters altijd dicht, voordat de luchtslang wordt ontkoppeld.
  3. Laat de druk volledig ontsnappen via het luchtgereedschap of het ontluchtingsventiel.
  4. Ontkoppel de luchtslang voorzichtig door de koppeling los te draaien of de snelkoppeling los te trekken.
  5. Verwijder het label, dat bij opendraaien aan de luchtuitgang is gehangen.
  6. Rol de luchtslang op zonder knikken of draaien en berg deze droog en schoon op.
  7. Controleer de koppelingen op eventuele slijtage of vuil voor toekomstig gebruik.
Tips > Gebruik perslucht
  • Gebruik perslucht nooit rechtstreeks op de huid of voor ademhalingsdoeleinden, tenzij het systeem speciaal daarvoor is ontworpen.
  • Richt de luchtstroom nooit op mensen of dieren.
  • Zorg ervoor, dat de luchtdruk niet hoger is dan de maximale druk van het luchtgereedschap.
  • Nooit de luchttoevoer (tijdelijk) afsluiten door de luchtslang dubbel te vouwen (te knijpen).
Maatregelen > Onderhoud van de compressor

Preventief onderhoud heeft direct impact op het energieverbruik van een compressor en helpt ook om de bedrijfszekerheid te garanderen. De compressor moet periodiek gekeurd worden of na een bepaald aantal draaiuren door een erkend specialist.

11.1 Dagelijks

  • Controleer olie-, koelvloeistof- en brandstofniveau.
  • Reinig de compressor regelmatig en controleer de filters. 
  • Controleer op eventuele lekkages of slijtage.
  • Controleer de aandrijfriem (indien van toepassing). 
  • Controleer op aanwezigheid van CE-markering, keurings- en machineveiligheidsstickers.
  • Ontdoe het apparaat regelmatig van stof en vuil op de cilinders, cilinderkop en persleidingen.
  • Noteer de draaiuren voor gepland onderhoud.

11.2 Periodiek

  • Laat onderhoudswerkzaamheden en keuringen uitvoeren door een gekwalificeerde monteur. 
Discussie > Bespreek het met je collega’s!

Ga met elkaar in gesprek over het volgende:

1. Heb je wel eens een situatie meegemaakt, waarbij de luchtslang rondslingerde?

2. Heb je voldoende instructie gehad om te kunnen (en mogen) werken met luchtgereedschappen?

3. Heb je wel eens een collega aangesproken, terwijl hij/zij niet veilig handelde in relatie tot de compressor?

Tips > Praktische tips

​​​​​​Samen zorgen we voor een veilige en efficiënte werkomgeving. 

"We werken veilig of we werken niet!"

Dus....

  • Raadpleeg altijd de gebruikershandleiding van de specifieke compressor voor gedetailleerde instructies en veiligheidsvoorschriften.
  • Bij ondervinden van problemen, raadpleeg de handleiding of neem direct contact op met de eigen collega(‘s) van de Technische Dienst.
  • Volg een (aangeboden) training in het veilig bedienen van luchtcompressoren.
  • Nooit starten in een gesloten ruimte zonder ventilatie in verband met blootstelling aan schadelijke uitlaatgassen en fijnstoffen.
  • Niet roken of open vuur in de buurt van de compressor.

Heb je hulp of ondersteuning nodig naar aanleiding van deze toolbox of heb je vragen naar aanleiding van bepaalde werkinstructies of andere toolboxen? Neem gerust contact op met de collega's van de afdeling KVMC!